top of page

De Heemskinderen van Semarang

Kamerverhalen is een schrijfgenootschap, gevestigd in Parkstad Limburg.
De komende tijd verschijnt er elke twee weken een nieuw verhaal van één van onze leden.
Ludy heeft zich laten inspireren door Gaby's verhaal. Hij gunt ons een blik in zijn herinneringen, verteld zoals alleen Ludy dat kan.

De Heemskinderen van Semarang

Met z’n drietjes naar de binnenstad van Semarang, op een herenfiets om aquariumvissen te kopen in de Chinese wijk.

De herenfiets, even geleend van mijn vader.
“Denk eraan, waag het niet de fiets te beschadigen!” In de stem van mijn vader klonk de dreiging ons achterna, terwijl we met de fiets naar de straat liepen.

Jim, tenger, pezig, Otto, de oudste en leider en ik. Het opstappen was een acrobatische toer. Jim wurmde zich op de stang, beide benen aan één kant, handen aan het stuur. Otto, de fiets duwend, gebruikte de naaf van de trappers op het zadel te komen, Ik hield de beweging gaande door aan de bagagedrager te duwen, sprong achterop en trapte vanaf de bagagedrager de trappers aan.

Jim gidste ons door de stad, straten met verkeerslichten vermijdend. Otto stuurde ons door het verkeer, waar voetgangers, fietsers, betjaks, dogkars, auto’s de straat doorkruisten. En de loslopende honden. Wanneer hij moest remmen, waarschuwde Otto mij minder hard te trappen. Geschreeuw, gebel en getoeter begeleidden ons.

Wij drieën, tien/elfjarigen voelden ons onkwetsbaar, onoverwinnelijk. Drie krijgers op een stalen ros. De waarschuwing van mijn vader totaal vergeten.

De straten van de Chinese wijk wemelden van voetgangers, die op de rijweg liepen, overstaken zonder uit te kijken. Sjouwers, gebukt onder zware vracht, gehaast, ongeduldig en slecht gehumeurd. Het enige wat voor hen telde was snel van de vacht afkomen. Daar wilde je geen ruzie mee krijgen.

“Afstappen”, riep Otto; hij bracht de fiets tot stilstand. Jim glipte van de stang af. Ik hield de fiets met mijn voeten op straat in evenwicht tot Otto van het zadel sprong.

We liepen met de fiets tussen ons in langs de Chinese winkels. Door de open voorzijde was de koopwaar van elke winkel te zien. De stoffenwinkel, waar de rollen stof in vele kleuren, patronen en kwaliteiten tegen de achter-en zijmuren tot het plafond opgestapeld lagen. Uit de winkels met etenswaren dreven de geuren naar buiten. Een winkelier schepte met een houten spatel margarine uit een grote, blikken bus de gevraagde hoeveelheid uit, smeerde het op een vierkant stuk pakpapier, woog het en rekende af, na het pakpapier tot een pakketje gevouwen te hebben.

Voor een vervallen poort bleef Jim staan. We liepen door het oude poortgebouw en kwamen in een mooie tuin. Het tuinpad leidde naar een prachtige villa.

Een tengere, oude, Chinese vrouw kwam vanachter de villa tevoorschijn, bleef staan en vroeg ons in het Maleis wat we kwamen doen. We legden haar uit dat we aquariumvissen wilden kopen. Zonder te antwoorden draaide de vrouw zich om, slofte naar aardewerken tonnen. Ze wees naar de tonnen. We bogen ons over de openingen. In het heldere, donkere water zwommen kleurige visjes. Toen we haar uitlegden, dat we Siamese vechtvissen wilden kopen, liep ze naar een houten rek met jampotten, waarin loom de vechtvissen hun mooie kleuren toonden.

Twee enorme aardewerk tonnen trokken mijn aandacht. Ik keek in de tonnen. In elke ton zwom een prachtige sluierstaart, een rode en een blauwe. Ik vroeg de Chinese vrouw wat ze kostten. Ze keek mij even aan en wendde zich naar mijn vrienden om, na wat pingelen over de prijs van de gekozen vissen, af te rekenen.

We reden naar huis. Jim voorop met zijn jampotje in de hand. Otto met zijn handen aan het stuur. Ik achterop met twee jampotjes.
Allen gelukkig met onze Siamese vechtvissen.

1 comentario


© 2023 KamerVerhalen WebTeam
bottom of page