top of page

Die Verwandlung

Kamerverhalen is een schrijfgenootschap, gevestigd in Parkstad Limburg.
Hoewel we elkaar al lang niet meer 'in het echt' hebben gezien, blijven we onderdeel van elkaars leven, en elkaars verhalen.
De komende tijd verschijnt er elke twee weken een nieuw verhaal van één van onze leden.
Gaby heeft zich laten inspireren door Marjo's verhaal. Zij neemt ons mee in een belangrijk moment in het leven van haar zoon - en haarzelf.

ree
Die Verwandlung

Door tijdgebrek en verschillende agenda’s komt het er niet meer zo vaak van. Op stap gaan met zijn drietjes. Doordeweeks al helemaal niet. Vandaag lukt het zowaar. Tim heeft zijn eerste meeloop-dag aan de universiteit van Maastricht. Europees Recht. Tenminste dat is het plan. Maar vóór het zover is staat de afsluiting van zijn middelbare schoolleven nog op de agenda. En dat gebeurt in stijl, want er ligt een heus Gala in het verschiet. Er moet een pak, of beter nog, een smoking worden gescoord. Die aankoop nemen we serieus. Als moeder en zus zijn we daarom, als vanzelfsprekend, van de partij om gratis van goed bedoeld advies te dienen. Zo gaat dat in ons gezin. We bemoeien ons met alles en iedereen. Maar vooral met elkaar. Ohana, ons levensmotto, houden we in ere (Ohana betekent familie en familie laat je nooit in de steek!). Daar varen we wel bij. Wij zijn een soort heilige Drie-eenheid geworden. Daar komt niets en niemand tussen. We maken een plan, pakken het op en regelen het samen. Dat hebben we ons zelf lang geleden aangeleerd. Inmiddels zijn we er bedreven in en functioneren we als een goed geoliede machine.
Laura loodst ons, als een ervaren taxichauffeur, door het drukke stadsverkeer veilig de binnenstad in. Dat doe ik haar niet na en gelukkig hoeft dat ook niet want van mijn rijkunsten moet je het niet hebben. Het is koud als we uit de auto stappen. Bij de eerste straat die we inlopen spot ik de gerenommeerde herenzaak: Meyer &Meyer.
“Kom, we gaan hier naar binnen,” klappertand ik. Het hoofd van mijn zoon zegt: ‘Is dat niet wat oubollig voor mijn leeftijd,’ maar hij houdt wijselijk zijn mond. Hij weet dat er toch niets wordt gekocht dat niet naar zijn zin is.
“Heeft u ook kleine herenkostuums, extra small?” vraag ik aan de juffrouw achter de toonbank. Mijn zoon wordt van top tot teen bekeken.
“Maatje 44?” gokt de verkoopster.
“Geen flauw idee,” zeg ik naar waarheid. “We hebben nooit eerder een herenkostuum voor hem gekocht, alleen een communiepak.” Mijn dochter grijnst veelbetekenend.
“Mijn collega op de eerste etage kan u vast verder helpen.” Aangemoedigd door deze woorden lopen we de wenteltrap op. Ik waan mezelf meteen bij ‘Grace Brothers’, van de bekende tv-serie “Wordt u al geholpen?” Het oude gewelfde plafond is hoog en prachtig versierd. In de zaak staat een oude schouw. Een wandkast laat glazen en flessen bubbels zien die de naam van de zaak dragen. Dat wekt bij mij, om de een of andere onduidelijke reden, vertrouwen.
Geen mr. Humphries of mr. Lucas om ons welkom te heten. Wel een voortvarende dame, die ons met een meetlint om haar hals begroet. Ze verstaat haar métier. Dat kun je zien.
“Wat kan ik voor jullie betekenen?” We leggen het graag uit. Ze luistert aandachtig. “Aha, aha, oh, een Gala, wat leuk. Begint dat nu weer? Maar dan weet ik wel wat, hoor.” Ze gaat naarstig op zoek.

Om ons heen hangen overal nette, trotse herenpakken op een rij. In de verschillende vakjes liggen overhemden en koltruien keurig netjes opeengestapeld. De dassen, pochetten, en manchetknopen liggen er verleidelijk uitgestald bij. “Neem mij, neem mij,” roepen ze met zachte stem. Maar mijn zoon hoort het niet. Hij kijkt me vertwijfeld aan.
“Wat denk je van dit donkerblauwe kostuum?” probeer ik. Hij kijkt er ernstig naar.
“Kan, kan,” zegt hij weifelend, en hij houdt zijn hoofd scheef om het nog wat beter te bekijken. Hij houdt er niet van om op te vallen, dus moet ik het rustig brengen.
“Mooi,” zeg ik goedkeurend als hij even later de paskamer uitkomt. “Dat staat je erg goed hoor. Draai je eens om?” Zijn zus beaamt het. “Toch ook nog even een smoking passen?” probeer ik voorzichtig. “We zijn er nu toch en je weet maar nooit, misschien bevalt het wel.” Hij zucht. Hier kom hij niet onderuit. Oké dan. Ik weet dat een onopvallend pak zijn voorkeur geniet. Maar ik ben zo benieuwd hoe een smoking hem staat. Een prachtige, zwarte smoking wordt voor hem in het kleedhokje gehangen. Geen ouderwets kraaienpak maar een moderne stijlvolle versie. Mooi van snit, opvallend door eenvoud. Een voorzichtige, iets donkerder bescheiden bies op de zijkant van de broek. Een mooie smokingblouse en zwarte lakschoenen maken het plaatje compleet. Mijn zoon slikt maar sluit toch braaf het gordijntje. “Wat een poppenkast,” hoor ik hem denken. Het duurt een hele poos.
De lakschoenen werken niet mee. “Wacht, ik breng even een schoenlepel,” roept een welwillende stem vanachter in de zaak. Dan schuift hij het gordijn opzij en maakt zijn opwachting.

En het gebeurt niet vaak, om niet te zeggen nooit, maar zowel mijn dochter als ik zijn sprakeloos. We hebben geen woorden.

In het hokje verdween slungel de slungel, Tim de jongen. Gekleed in spijkerbroek, basketbal Nikes en een hoodie. Maar nu stapt hij zelfverzekerd en mannelijk naar buiten als James Bond. Het bevalt hem zelf kennelijk ook goed, want hij grijnst van oor tot oor. Ik zet de herkenningstune van James Bond in.
Hij is vreselijk knap in die smoking, maar oogt ook meteen volwassen. Zijn prachtige, pas geknipte haar met supermanlok doet het goed bij deze klassieke outfit. We kiezen er een prachtige zwarte das bij die veel beter matcht dan het onnozele strikje van de Paashaas.
“Niets meer aan doen,” zeg ik enthousiast. “We nemen alles”. Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden. Trotse mama!

“Je bent een knappe kerel,” zeg ik tegen mijn zoon.
“Weet ik,” zegt hij grinnikend.
“Als ik jong was zou ik je wel zien staan, hoor. Straks krijg je nog verkering.”
“Nou moedertje, maak je daar voorlopig maar niet druk om. Ik ga eerst eens rustig beginnen met studeren.”
“Good boy,” prijs ik hem. “Misschien moet je overwegen om je eerste naam te gebruiken. Julien, in plaats van Timmie.”
“Niet overdrijven, mam. Die naam gebruiken ze sowieso bij officiële gelegenheden. Dat is genoeg.” Hij kleedt zich om en is ineens weer Tim. Dan komt de fles bubbels op tafel. Met een vrolijke plop gaat de fles open. De glazen worden volgeschonken.
“Meneer Meyer laat deze cava speciaal in Spanje maken,” wordt ons verteld. Wat een goed idee van meneer Meyer, denk ik. We klinken op de feestelijke aankoop. Eenmaal buiten verdwijnt mijn zoon langzaam uit beeld, op zijn vertrouwde gympies met zijn rugzakje om, richting Vrijthof naar het universiteitsgebouw. Zijn nieuwe leven tegemoet.
Ach, laat hij voorlopig ook maar even Timmie blijven. Hij kan nog lang genoeg een meneer zijn. Die Verwandlung hat eingesetzt aber ist noch lange nicht volendet. Gelukkig maar.

Opmerkingen


© 2023 KamerVerhalen WebTeam
bottom of page