top of page

Mijn haan Potifar

Kamerverhalen is een schrijfgenootschap, gevestigd in Parkstad Limburg.
De komende tijd verschijnt er elke twee weken een nieuw verhaal van één van onze leden.
Ludy heeft zich laten inspireren door Joran's verhaal, specifiek de zin 'liep richting de badkamer'. Dat bracht hem naar zijn vroegere badkamer, en het kippenhok aan het eind van de gang.

Mijn haan Potifar

Om 7 uur liep ik richting de badkamer of liever gezegd de mandikamer, zoals de badkamer in Indië heette. Aan het eind van de gang was het kippenhok, dat ik elke morgen opende.
Tevreden klokkend stapten de vijf kippen het erf op, gevolgd door de haan. Hij klapte met de vleugels en luidde de dag in met een luide kraai.
Ik strooide enkele handen maïskorrels, het kippenontbijt. Dan begonnen de kippen de tuin af te struinen op zoek naar voedsel.
Mijn haan had de oude haan van de wasserij aan het eind van het pad naar de weg na talloze gevechten de stoeppan in geholpen. Er groeide een zwart haantje op. Daar verloor mijn inmiddels oud geworden haan het van.
Elke middag rond drie uur kwam de zwarte haan onze tuin in om mijn haan door de tuin te jagen. Dat gebeurde op een middag dat mijn oom Freddy op bezoek was. “Dat is geen stijl,” was zijn mening.
Ik kreeg de opdracht om de volgende middag mijn haan op te sluiten in het kippenhok. Oom Freddy zou een vechthaan mee nemen. Die mocht dan los lopen In de tuin.
Een prachthaan was het: atletisch, hoog op de poten, een felle kop met heerszuchtige ogen boven een gele snavel. De haan was handtam, liet zich aaien en kroelen, waarbij hij een diep klokkend geluid maakte.
De haan voelde zich meteen thuis in de tuin, paarde met de vijf kippen. Na elke paring klapte hij met de vleugels en kraaide triomfantelijk. Mijn haan tokte verontwaardigd in het hok.
Om drie uur kondigden de zwarte haan zijn komst aan met luid gekraai vanaf ons hek. Woedend zocht hij de haan op die het waagde te kraaien op zijn terrein. Op het achtererf stuitte hij op de vechthaan en viel aan.
De vechthaan, gekweekt voor het gevecht, reageerde effectief, ontdook aanvallen en sloeg met fladderende vleugels en maaiende poten terug. Het was geen gevecht te noemen, maar een aframmeling.
Algauw gaf de zwarte haan op, vluchtte met gevouwen staart weg, vloog het hek over en kwam nooit meer terug.
De vechthaan kraaide luid, paarde weer met alle kippen, klapte na elke paring met de vleugels en kraaide luid. Mijn haan liet zijn verontwaardigd getok horen vanuit het hok.
Oom Freddy nam de vechthaan weer mee. Hij doopte mijn haan Potifar, wat een instemmend gegniffel ontlokte bij mijn ouders, tantes en ooms.
Ik kreeg de indruk dat de naam Potifar geen compliment was voor mijn haan. Mijn indruk werd bevestigd toen ik het verhaal van Jozef en Potifar in het Oude Testament las.

Comments


© 2023 KamerVerhalen WebTeam
bottom of page