top of page

Niets is wat het lijkt

Kamerverhalen is een schrijfgenootschap, gevestigd in Parkstad Limburg.
De komende tijd verschijnt er elke twee weken een nieuw verhaal van één van onze leden.
Gaby heeft zich laten inspireren door Marjo's raadsel. Ze schrijft een verhaal over het antwoord ('ei' - had jij het goed?), verwachtingen en wat er gebeurt als je iets héél graag wil, maar het nét buiten bereik ligt.

Niets is wat het lijkt

Door de tralies ziet ze de open doos staan op tafel. Ze likt haar lippen af. Het water loopt haar in de mond. De vorm is ook zo mooi. Ze proeft het bijna, kijkt er verlangend naar en strekt armen en handen uit alsof ze het zo op een magische manier naar zich toe kan trekken. Het lukt niet. Ook niet als ze op de uiterste toppen van haar tenen staat. Boos stampvoetend laat ze zich na de zoveelste hopeloze poging moedeloos terugvallen op haar billen. Een natte, kleffe plop volgt. Daar komt die vieze stank weer zomaar opzetten. Van tijd tot tijd lijkt deze uit het niets te komen. Altijd weer diezelfde gore, doordringende lucht. Ze herkent de lucht die na een poosje weer verdwijnt. Maar nu nog niet. Haar maag rommelt pijnlijk hard. Hoe lang is het geleden dat ze iets te eten of drinken heeft gekregen? Ze weet het niet meer, maar het is lang geleden. Te lang. Haar keel voelt ruw en rauw. Haar buik en haar maag doen pijn. Tranen van verdriet stromen over haar wangen. Ze proeft het zout en vindt het bijna lekker. Tenminste nog iets van smaak in haar mond. Haar lichaam schokt nog wat na van het huilen maar het heeft geen enkele zin. Doodvermoeid geeft ze zich gewonnen. Ze gaat weer liggen en rolt zich gefrustreerd op in foetushouding. Slapen, dat is het enige dat ze nu kan doen. Ze wordt loom, haar ogen worden zwaarder en zwaarder totdat ze uiteindelijk indommelt in een droomloze slaap. Af en toe schrikt ze tussentijds wakker. Op de achtergrond hoort ze bekende stemmen. Een hoge lach, een zwaar gebrom. Dus ze zijn er nog wel? Pas écht goed wakker wordt ze als de warme zon op haar gezicht schijnt. Resoluut gaat ze rechtop zitten en kijkt om zich heen. Haar blik meteen weer op de tafel gericht. Ja hoor, het staat er nog steeds en het lijkt haar bijna uitdagend te roepen. “Kom dan, kom dan? Je kunt het wel. Je weet dat je het wilt.” Maar dan moet ze eerst uit deze verdomde kooi zien te komen. Haar oog valt op het grote gevaarte in de hoek. Als ze dat nu eens gebruikt om op te klimmen? Zou het dan lukken? Dat heeft ze nog niet geprobeerd. Zou ze het durven? Wat kan er nou gebeuren? Alles is beter dan dit. Toch? Uit alle macht sleept ze het grote gele ding aan zijn poten naar de rand van haar hok. Dat valt nog niet mee. Met de tong uit haar mond trekt ze uit alle macht. Haar inspanning wordt beloond. Het werkt. Ze klimt er bovenop. Haar rechterbeen werpt als een geoefend militair over de rand. De rest van haar lijf volgt. Met een smak valt ze op de harde vloer. Maar ze huilt niet en kruipt snel in tijgersluipgang naar de tafel. Haar doel is bijna bereikt. Ze richt zich op en trekt aan de groene franjes van het tafelkleed. De bruine open doos met het door haar felbegeerde goed valt over haar heen. Maar wat is dat? Smurrie en gele prut slierten overdadig over haar geschrokken gezicht, haar haar. Het is nat en slijmerig in plaats van zacht, rond en lekker. Ze zet het op een hartverscheurend gillen en huilen.


Verschrikte voetstappen rennen naar de kamer waar ze zich bevindt. Een hoofd met verward haar en een zwarte bril verschijnt om de deuropening.

“Tilly, Tilly” roept hij hard. “Kom nou eens kijken wat Marjo heeft gedaan.” Hij begint keihard te lachen. Marjo begint nog harder te huilen. “Kom eens bij papa. Wat heb je gedaan? Moet papa je helpen? Zeg eens papa.” Moeder komt binnen en overziet in een oogopslag het slagveld.

“Ze moet op die grote gele beer uit haar box geklommen zijn.”

“Geweldig Tilly. Ze heeft zelf een ontsnappingsroute gecreëerd op weg naar de schat. Ik ben trots op haar!”

“Fijn Kees,” zegt moeder droog. “Ik ben blij dat je zo verguld bent over de ontsnappingskunsten van je dochter. Kan je dan ook meteen met diezelfde adoratie die vieze stinkende poepluier verschonen? Dan maak ik het badje voor haar klaar. Kom eens bij mama kind. Kom maar.” Ze tilt het kleine meisje op. “Kom eens hier schatje. Zeg eens mama. Toe dan…” Ze zegt het zachtjes voor: “Mama, mama. Probeer het maar. Ik ruim eerst even die

vieze eiertroep op.”

Marjo kijkt van de een naar de ander en roept dan blij: “Ei, ei!”

Comments


© 2023 KamerVerhalen WebTeam
bottom of page